Author Archives: Nicolien

Mijmeren over zomerjurkjes en koning Winter….

En zo komt onze reis langzaam tot een eind. Er vanuit gaande dat we morgen niet verdwalen op de weg naar huis, zullen we een afstand afgelegd hebben van 3,903 kilometer. We hebben extreme dagen gehad, van 632 kilometer, en we hebben dagen gehad dat onze volgende bestemming slechts 41 kilometer verderop lag. We hebben extremen gekend qua weer, van zomers weer tot winters weer. We hebben grote verschillen gezien qua campings, van een boerderij tot een luxe camping gelegen in het bos (waar we nu zitten). En steeds was het mooi, steeds was het goed.

Onszelf kennende is een beschouwende sessie onvermijdelijk. En vandaag leende zich daar uitstekend voor. Nadat we vanmorgen lekker wat langer zijn blijven liggen, hebben we de wandelschoenen aangetrokken en zijn het bos ingewandeld. Zonder concreet plan. Onze camping ligt in een prachtig landelijk gebied, tegen een berg/heuvel, midden in de bossen. We zijn maar gewoon gaan lopen. Het was droog, wel mistig en een beetje koud. Het deed ons sterk denken aan de decemberreisjes die we de afgelopen jaren hebben gemaakt. Naar de Ardennen en naar de Eifel. De heerlijke rust van de bossen, prachtige natuur en lekker kletsen. Zo ook nu. Het enige verschil is dat we voorheen terug kwamen in een huisje met open haard, nu in een camper met een elektrisch kacheltje, maar eigenlijk maakt ook dat weinig uit.

We hebben het heerlijk gehad deze vakantie. We hebben genoten van de diversiteit aan bestemmingen. We hebben genoten van de vrijheid die reizen met een camper met zich meebrengt. We (of eigenlijk Martijn) hebben tijden herleefd in Luxemburg, op een prachtige wandeling van Berdorf naar Echternach. In Sala Baganza, waar een honkbaltoernooi van 22 jaar geleden werd herleefd. We hebben ons laten verrassen door een heks in het Zwarte Woud, door een nep-kasteel vlakbij de Bodensee, maar ook door de schoonheid van Oostenrijk. Italië hebben we wat beter leren kennen. De vreemde gepikeerde mentaliteit van de bewoners, die uiteindelijk hartelijk en behulpzaam zijn. Gepassioneerd is misschien een goede benaming. Italië kent vele uitersten. Voor wat betreft talen; Duits in het noorden, Italiaans in de rest van het land, deze talen kennen vanzelfsprekend weinig raakvlakken. Qua landschap, met de prachtige bergachtige Dolomieten die gesierd worden door Oostenrijks aandoende dorpjes. Maar ook de kustlijn, die wij alleen aan de oostkant gezien hebben, en de wat meer heuvelachtige binnenlanden van Toscane. Italië heeft absolute schatten in handen. Een overvloed aan overblijfselen uit de oudheid. Vooral in de steden kom je ogen tekort. Prachtige gebouwen, die we vooral vanaf de buitenkant bewonderd hebben (je kunt niet alles doen en zien), de prachtige Duomos in Florence en Siena, kunst (wat zich veelal aan de binnenkant van die gebouwen bevond, maar denk ook aan een replica van Michelangelo’s David, op een plein in Florence), straatjes die sinds de Middeleeuwen geen steek veranderd zijn. Vooral van dat laatste hebben we erg genoten. Slenterend door die straatjes, in Venetië of San Gimignano.

Toch vinden we ook dat Italië meer zou kunnen doen met het land. Het voelt alsof iedere stad of iedere gemeente zelf maar moet regelen hoe geld binnen komt en wat hiermee gedaan moet worden. Het wegennet staat gegarandeerd op de laatste plaats. Maar ook sommige steden zouden wijzer moeten kunnen investeren. Pisa blijft hier een opmerkelijk voorbeeld van. Ooit een toonaangevende stad, nu terend op een scheve toren. Het moet gezegd worden, een bijzonder bouwwerk is het absoluut. Maar ze hebben ook de oudste botanische tuin van Europa. Hier konden we niet in, daar stond een muur omheen, vol met graffiti. We mogen geen oordeel vellen over Italië en hoe zij hun land zouden moeten organiseren. We merken alleen op dat het een prachtig land is, met een bijzondere organisatie. Wellicht draagt het ene bij aan het andere.

Zwitserland werd een bestemming ingegeven door het weerbericht. Het had ook Frankrijk kunnen zijn, maar ik denk dat Frankrijk stiekem naar de toppositie op ons verlanglijstje is geschoven. Een volgende camperreis. En dus werd het Zwitserland, waar we met verwondering naar de prachtige meren hebben gekeken. Vanaf de ontbijttafel, bij het meer van Lugano. Maar ook vanaf de weg. Kijk je naar beneden dan zie je prachtige azuurblauwe meren. Kijk je omhoog, dan zie je koeien grazend op een bergkam. Kijk je nog verder omhoog dan zie je besneeuwde bergtoppen. En zo kwamen we bij boer Gerbe terecht, met zijn omgebouwde boerderij. Met stip op nummer één voor wat betreft bijzondere campings. En bijzondere campingbeheerders.

Tja, en zo gingen we verder richting huis. En maakten we een laatste stop in de Ardennen. De op- en afbouw in onze vakantie is uniek geweest. De eerste paar dagen hebben we de camper goed leren kennen, doordat de avonden wat koeler waren en we op een goed moment toch maar naar binnen gingen. We hebben veel spelletjes gespeeld tijdens die avonden. Langzaamaan gingen we naar de warmte verlangen. En die kregen we, in Italië. Beginnend met een tropische bui in Venetië. Ongelukkig gepland, maar eigenlijk ook de enige bui die we overdag hebben gehad. En de warmte was heerlijk, precies goed. Dat maakte lange lunches op Italiaanse dorpspleinen mogelijk, waardoor we ’s avonds eigenlijk niet meer hoefden te koken en we lekker lang voor de camper konden borrelen, met olijfjes uit de plaatselijke winkel, vleeswaren van de plaatselijke slager, en brood van de bakker. Tot diep in de nacht.

De terugreis brengt ons weer met beide benen op de grond. Het is najaar, koning Winter staat voor de deur. Maar ook het najaar kan prachtig zijn, nattigheid kan prachtig zijn, getuige de foto’s die we vandaag in het bos maakten. En hier, in de Ardennen, worden de eerste open haarden weer aangestoken. En die ruik je, als je in het bos loopt, waar het tegelijkertijd naar kerstbomen ruikt. En dat maakt dat we eigenlijk best uitkijken naar de winter. Ieder jaargetijde zijn charme. We mochten er verschillende in korte tijd beleven. En we hadden het niet anders gewild.

We gaan inpakken, we gaan weer naar huis..

Kamperen bij de boer

Twee immens grote wigwams, een schuur, een wei vol geiten en een omgebouwde koeienstal. Dat zijn de ingrediënten van de camping waar we nu op staan. De advertentie vertelde ons: kamperen bij de boer. Het moet gezegd worden, dat spreekt me enorm aan. En geen woord gelogen, deze boer heeft vreselijk zijn best gedaan om er een hele gekke camping van te maken. Een paradijs voor kinderen. Zelfgemaakte speeltoestellen, dieren te over en heel veel ruimte. En wij vinden deze camping geweldig gek. Maar wel een beetje koud… We zitten in de binnenlanden van Zwitserland. Op hoogte. En ik hoop dat we dit morgenochtend niet moeten veranderen in ‘op sneeuwhoogte’.

Twee dagen geleden zaten we in Siena, waar het tegen de 30 graden liep. Korte broek, hemdje, slippers, zonnebrand (factor 30) en een zonnebril. Gisteren vertrokken we vanuit Pisa, waar de 25 graden nog gehaald werd. Vanmorgen werden we wakker aan het meer van Lugano en hebben we ontbeten onder de luifel, in een aangename 20 graden. En nu hebben we alle schone sokken uit de kast gehaald, twee fleece vesten aan en de winterbanden liggen klaar. De overgang is wellicht wat te groot. En toch vermaken we ons hier uitstekend, het is eigenlijk best grappig. De weg hiernaartoe ging uitstekend. We zijn de bevreesde Gotthardtunnel doorgegaan. Het viel gelukkig mee met de verkeersdrukte, we hebben hooguit een kwartier vertraging opgelopen. Dit komt doordat er maar twee banen beschikbaar zijn (één voor iedere kant), het is een doodgewone tweebaansweg, in een tunnel, van 17 kilometer lang. En de tunnel wordt voorafgegaan door een gewone snelweg, dus we moesten ritsen. Maar nogmaals, dat ging heel vlot. De reden dat er maar één baan per richting beschikbaar is heeft met de brand te maken. Enkele kilometers voor de Gotthardtunnel vroeg Martijn mij; “Dat is toch de Gotthardtunnel? Waar die brand uitbrak?” Meestal ben ik degene die op ongemakkelijke momenten dit soort morbide vraagstukken op tafel gooi. Zo moet ik altijd denken aan een hele spannende aflevering van Air Crash Investigations wanneer ik een vliegtuig in stap. Het liefst bespreek ik dat dan met de persoon naast me, die dit niet altijd waardeert. Idem dito met liften (iemand nog vast gezeten in een lift de laatste tijd?), boten, treinen, etc. Gelukkig zijn we geen van beiden erg vatbaar voor paniekgedrag in dit soort situaties, dus hebben we 17 kilometer lang gekletst over hoe het zal zijn als daar brand uitbreekt. Niks gebeurt.

En nu zitten we niet ver van Basel, in Meierskapel. In een minuscuul dorpje, op een berg, op een camping waar de koeienstal omgebouwd is tot sanitair gebouw. Met een hele grappige campingbeheerder, in zijn boerderij-outfit, een vriendelijk blozend gezicht en een onverstaanbaar Zwitsers accent. Volgens de advertentie steekt hij vanavond een kampvuur aan. Wie zal het zeggen!

De verdere plannen blijven aan verandering onderhevig. De vakantie is heerlijk. Maar de vakantie begint ook op zijn eind te lopen. En de kou helpt hier niet bij. Normaliter is het Martijn die voorstelt om eerder naar huis te gaan. Nu ben ik diegene geweest. Het reizen begint in mijn lijf te zitten, en eigenlijk verlangen we allebei ontzettend naar nog wat dagen in ons fijne huis, voordat we weer aan het werk gaan. Even op het gemak de camper opruimen. Huis weer op orde brengen. Koelkast vullen, vrijdag lekker naar de markt. En een beetje rondhangen. Maar niet voordat we nog een heerlijke wandeling in de Ardennen hebben gemaakt. Zodoende vertrekken we morgen richting Spa. Het zal een lange rit worden, maar als we op tijd vertrekken kunnen we er eind van de middag zijn. Dan gaan we daar lekker wandelen op dinsdag, en keren we woensdag op ons gemak terug naar huis.  Met eindeloos veel mooie herinneringen aan deze fantastische reis.

We pakken Kolonisten van Catan zo uit de kast. Ik ga mijn sloffen aantrekken. Lekker ouderwets avondje spelletjes spelen. Weer eens wat anders dan met een korte broek onder de luifel zitten.. Gaat ook vervelen hoor 😉

Toscane, in volle glorie

De afgelopen dagen hebben we ons door Toscane begeven. Van Firenze (Florence) reden we door een prachtig landschap naar San Gimignano, vanwaar we vandaag vertrokken naar Siena. Toscane siert op de covers van reisgidsen die Italië in haar totaliteit zou moeten weergeven. Een bewuste keuze, ware het niet wat beperkt. Het is als Nederland weergeven met een foto van de Zeeuwse stranden (mwah, ik begin het principe te begrijpen…). Hoe dan ook, de keuze voor Toscane is een goede. Wij hebben niet alles van Italië gezien, maar Toscane is zeker een juweeltje. Wat het precies is? De overvloed aan kleuren, dat denken wij. En verder zijn sommige vergezichten als een decor van een mysterieuze film.

Alles leek gisteren samen te komen. In San Gimignano. Ik had niet eerder van San Gimignano gehoord (en ik durf dit schaamteloos toe te geven). San Gimignano is een middeleeuws stadje, bekend om haar vele torens. Het stadje ligt op een heuvel en geeft een prachtig uitzicht. We hebben hier dan ook volop van genoten. Ja, we hebben ook genoten van het moois dat het stadje biedt. En van de vele delicatessenwinkels (die ditmaal gewoon open bleven ‘tussen-de-middag’). Maar vooral hebben we de buitenkant van het stadje bewandeld. Om te kunnen genieten van het uitzicht. Overigens niet alleen van het uitzicht. Ook van de Italianen, die schreeuwen tegen elkaar alsof ze aartsrivalen zijn, maar dan vervolgens lachend uit elkaar gaan. Van de operazanger, die vanaf zijn balkon een indrukwekkende generale repetitie tentoonstelde. Maar ook van het Chinese echtpaar, dat met behulp van een statief en zelfontspanner een plaatje schoot. Een plaatje zoals je dat kent uit oude boeken. Een statige man, kaarsrecht naast zijn kleine fragiele vrouw, zonder elkaar aan te raken, zonder de gezichtspieren ook maar enigszins in een glimlach te forceren. Ja, we hebben genoten. Na wat rondgedwaald te hebben in het stadje hebben we op ons verwonderd over hoe zo’n stadje ‘werkt’. Altijd toeristen in de kleine straatjes. Altijd volk op straat. Zouden wij ooit ‘hun stad’ voor zichzelf hebben. Zouden de kinderen daar ooit door de straten rennen, gewoon spelend op een zonnige zondagmiddag. Wij denken van niet. Maar om dit gevoel enigszins te kunnen bevorderen besloten wij na een paar uur terug te lopen naar de camping. Kleine wandeling, zo’n 3 kilometer. En daar zagen we dat er wel degelijk een dagelijks leven bestaat in Toscane. Van de druivenplukkers, die druk in de weer zijn om de wijnvoorraad aan te vullen. We hebben lange tijd gekeken naar deze druk werkende mensen, in dat prachtige landschap. Onvoorstelbaar uit hoeveel verschillende tinten groen een wijngaard van circa 5 hectare kan bestaan. Eindeloos veel.

Vandaag zijn we vanuit dat prachtige landschap doorgereden naar Siena. Een indrukwekkend stadje. Wat ons opviel is dat het echte dagelijkse leven in dit stadje nadrukkelijk aanwezig is. Er zijn veel toeristen, dat zeker. Maar er zijn vooral ook veel locals. Veel studenten ook. Die de dagelijkse gang naar de universiteit bewandelden. Dit kan ook komen doordat we ons veelal buiten de toeristische gebieden hebben begeven. We hebben enorm genoten van het prachtige Piazza del Campo. Een waaiervormig plein in het centrum van de stad, opgedeeld in negen vlakken die staan voor de macht van negen. En we hebben ons verwonderd over het indrukwekkende Duomo, een van de grootste kathedralen van Italië. Onbegrijpelijk hoe ze het in die tijd voor elkaar hebben gekregen om zoveel detail in de beelden te verwerken. Bijzonder mooi.

En daarna hebben we ons begeven naar de kleine straatjes. De gewone straatjes. Om langzaam richting de camping terug te lopen. Het is prachtig weer, maar het is mogelijk dat dit vanaf morgen minder gaat worden. Zodoende hebben we er nog even van genoten. Martijn heeft de heerlijke delicatessen, die we de afgelopen dagen gekocht hebben, uitgestald op tafel. En in het zonnetje, met een tijdschrift, hebben we heerlijk genoten van alle heerlijks. En van deze heerlijke vakantie. En van elkaar, niet te vergeten. La Dolce Vita..

Over wijn, lekkere hapjes, heuvels en cipressen

Zuidwaards was de route. Een korte route overigens vandaag. We zijn vertrokken richting San Gimignano, en daarmee hebben we werkelijk kennis gemaakt met Toscane. Geen snelwegen en daarmee gek genoeg ook weinig kuilen in de weg. Wel veel bochten, heel veel bochten. En heuvels. Vrij naief, maar ik heb er nooit zo bij stil gestaan dat Toscane zo bergachtig is (Martijn corrigeert mij terecht, want dit zijn heuvels, en als ik terug denk aan de Alpen dan moet ik toegeven dat er wel degelijk verschil is; heuvels dus). Via een prachtig landschap reden we richting de Chianti. Iedere wijnliefhebber moet hiermee op het puntje van zijn of haar stoel zitten. Ja, de Chianti. Los van het feit dat ze hier heerlijke wijnen maken, leven ze hier ook in een prachtig landschap. En pittoreske dorpjes.

We zijn gestopt in Greve in Chianti. Een ware lust voor de zintuigen. Ogen, oren, maar vooral de smaakpapillen komen hier goed aan hun trekken. Het dorpje heeft een prachtig plein, met zo mogelijk nog prachtigere winkeltjes, waar ze wederom zo mogelijk nog heerlijkere waren verkopen. Er was zo veel, zo divers, zo heerlijk dat we eerst goed rond wilden kijken voordat we de (meegenomen) boodschappentassen gingen volladen met olijven, vleeswaren, kaas, wijn. Geduld is een schone zaak, nietwaar. Zo kwamen we op een looproute terecht richting een panoramisch uitkijkpunt. En we besloten daar eerst even naartoe te gaan. Lekkere klimmetje, dat zou de eetlust wel opwekken. Naar de Albert Heijn ga ik liever niet met trek, maar hier kon ik niet wachten om met een knorrende maag al die zalige winkeltjes langs te gaan. Hoogmoed komt voor de val. Na ons uitje de heuvels in, wat ons overigens prachtige plaatjes opgeleverd heeft, kwamen we terug op het STILLE plein. De middenstand had even pauze genomen. En dat doen ze hier dagelijks van 13:00 tot 16:30. Jammer als je daar om 13:30 achter komt. Zodoende hebben we besloten om maar aan te schuiven op een van de terrassen. Voor een zalige, lange, gezellige lunch. Tja, en zo reden we 2 uur later alsnog zeer voldaan het dorp uit. Op weg naar San Gimignano.

Een mooie rit door het typische Toscaanse landschap. Landhuizen op heuvels (die we iets van té dichtbij gezien hebben toen we een kleine detour maakten; hiermee kwamen we op wel hele kleine weggetjes terecht, maar niets te gek voor onze knappe camper). We zijn in San Gimignano neergestreken. Morgen gaan we het middeleeuwse stadje bezoeken, wat bekend staat om haar 13 torens. We hebben vanaf de camping prachtige plaatjes geschoten van San Gimignano, bij het invallen van de avond. Helaas hebben we op deze camping geen wifi, wel de mogelijkheid om een computer te gebruiken. Dit houdt in dat we geen foto’s kunnen plaatsen, dat moeten we namelijk met onze eigen computer doen. Dat zullen we doen zodra de gelegenheid zich voordoet. In Siena of Pisa? Dat zijn de volgende bestemmingen.

Ik wil niet op de zaken vooruit lopen. Dus we gaan eerst lekker terug naar de camper, genieten van een warme avond, onder de luifel, luisterend naar de krekels. Ja, Toscane is de moeite waard…

Via König Ludwig, Edelweiss, Anton aus Tirol, nu La Dolce Vita

In andere woorden, via de Bodensee, een nepslot, de Brennerpas, het prachtige Oostenrijk, de Alpen, Tirol, de Dolomieten, nu in Venetië neergestreken. Gemakkelijke toegang tot het internet is schaars tijdens onze reis, en we hebben een hoop bij te schrijven. We hebben immers al 1,634 kilometer afgelegd. Kortom, ‘fasten your seatbelt’, hier gaan we!

Het Zwarte Woud hebben we verlaten, met de belofte hier nog eens terug te komen. Voor weer een mooie wandeling. Het lijf heeft geleden, dat moet gezegd worden, maar het hoofd vond het de moeite waard. We zijn vertrokken richting de Bodensee. Rijden in deze gebieden vraagt opperste concentratie, en we kiezen er iets te vaak voor om dan ook maar door te rijden in plaats van her en der te stoppen. Dat zouden we vaker moeten doen, want och en wee, wat heeft Europa prachtige gebieden. Het zuiden van Duitsland is prachtig. Op en top idyllisch pracht en praal. Onze verwachting van het slot dat we gingen bezoeken was dan ook hoog. Eergisteren kwamen we aan in Schwangau, waar het wereldberoemde Sloss Neuschwanstein ligt. Het slot, gebouwd door Koning Ludwig, heeft model gestaan voor het Disney kasteel, zo zegt men. En inderdaad, het lijkt erop. Het is popperig, veel torentjes, gelegen aan de rand van de Alpen, in de bergen. Gisteren hebben we het slot bezocht. Een absolute ervaring.. Volgens echte Deutsche Grundlichkeit is alles strak geregeld. Een beetje ‘té’ wellicht, voor een nuchtere Hollander. Rij na rij, vervolgens een uur wachten tot de audio-tour begint, en wederom rij na rij. Het slot is bijzonder. Het werd gebouwd voor een geflipte koning met grootheidswaanzin, eind 19e eeuw. De helft van het slot is nooit afgekomen, en de koning heeft er 179 dagen gewoond. Daarna is hij opgesloten, gek verklaard. Wij begrijpen wel waarom. Een bijzonder verhaal, maar toch niet een kasteel uit de Middeleeuwen, met authentieke elementen en een ridderverleden. We hebben er van genoten, en om gelachen, en we raden iedereen aan die in de buurt is om erlangs te rijden. Maar het slot ook werkelijk bezoeken is meer iets voor Aziaten (die leken er helemaal wild van te worden).

Na ons slot-bezoek zijn we richting het zuiden gereden. Oostenrijk in. Ook zoek naar Edelweiss en de familie Von Trapp. We waren best een beetje gespannen. De Alpen, de beruchte Brennerpass. We hebben vooral erg genoten, van het landschap. Ik ben geen wintersporter, dat zal niemand verbazen. Martijn ook niet, wellicht iets verrassender. Zodoende zijn wij ook niet bekend met het berglandschap, de passen. We hebben onze ogen uitgekeken. De wintersportoorden zijn goed herkenbaar. Nu nog groene weilanden en een zonnetje, maar over niet al te lange tijd raast hier de echte wintersporter van de berg af. Wij hebben respect voor hen. Respect omdat ze het voor elkaar krijgen die bestemmingen te bereiken met een laag sneeuw. En respect omdat ze van die immense bergen afdurven. Respect en een beetje jaloezie. Want wat zal het daar mooi zijn in de winter.

En zo reden we geleidelijk aan Noord-Italië binnen, waar we in Rasun gestopt zijn. Duitstalig Italië. Ze blijven ons verbazen, het blijft onduidelijk welke taal waar gesproken wordt. In Rasun hebben we overnacht, tussen de bergen, in een prachtig dal aan de rand van de Dolemieten. Vanuit dat prachtige dal zijn we vandaag richting Venetië vertrokken. En daar zijn we nu. De afgelopen week hebben we het getroffen met het weer. Het zonnetje was ons gunstig gezind. Het was alleen een beetje koud her en der (her op 1,000 meter hoogte, en der op 1,200 meter hoogte). Nu zitten we met veel plezier voor onze camper. In korte broek. Onder de luifel. Want het is hier heerlijk qua temperatuur. Het regent alleen pijpenstelen… Tja, het kan verkeren.

Het is ons afgeraden om morgen de oude stad van Venetië te bezoeken. In verband met de hoge waterstand en verwachte regen. Ik denk dat we eigenwijs zijn.

Tja, en zo verzandt een stukje op onze website in een opsomming van bestemmingen en gebeurtenissen. Ik schrijf graag over wat we meemaken, in plaats van waar we zijn geweest. Dan zullen we vaker moeten schrijven. Of gewoon heel kort zijn over wat we meemaken. En dat kan heel goed, want dat wat we meemaken is vooral heel veel plezier, verwondering over de mooie omgeving, fijne avonden in of voor de camper, met een spelletje. Ja, genieten van het moment, genieten van samen zijn, genieten van de onwetendheid over wat morgen brengt. Gewoon genieten dus..